De hond moet weer een stuk stiefelen om mij bij te houden. Hij moet af en toe iets doen onderweg immers, en raakt dan behoorlijk achterop. Ik loop wel, maar zie niet echt iets. Ik ken het hier ook wel, loop er al 20 jaar, maar dat maakt niet uit het is altijd mooi. “Hé hallo, heb je haast ofzo?” Het stemmetje in mij roert zich weer eens. Eh nee, eigenlijk niet, denk ik terug. “En waarom die haast dan? Doe effe rustig man. “Tja, ik denk dat ik mijn gedachten probeer bij te houden, denk ik naar hem.“ Is dat niet raar? Zij zouden jou toch bij moeten houden?”
Dat is ook nog eens een gedachte ja. Daar moet ik even stil van staan. Hond blij (maar kijkt wel wat verwonderd naar mij op), stemmetje blij (en triomfantelijk).
Rustig wandel ik verder. Die gedachten zijn toch al lang buiten bereik. Misschien hebben ze zelfs wel een ander hoofd gevonden inmiddels.