We waren de winkel al bijna ongezien voorbij gelopen. Sterker nog, de zussen waren al een stukje verderop. Nou hebben ze er volgens mij ook niet zoveel mee.
De meeste mensen niet, tegenwoordig.
Dus loop je er gewoon voorbij, ze zijn er ook bijna niet meer, hoedenwinkels.
Het was ook het soort winkel dat je makkelijk ongezien had kunnen passeren.
Oud, stoffig, bruine kozijnen voor het laatst geverfd voor de oorlog (die van hun dan). Een parallelstraat van iets dat wel een echte winkelstraat zou mogen heten. Maar toch; hartje Zagreb. Vlakbij busstation en markt. Het zag er uit alsof het altijd al een B-straat was geweest. Maar vroeger wisten klanten hem waarschijnlijk wel te vinden.
En zochten ze hem op. Nou ja zijn vader dan. Ze verkopen immers al 70 jaar handgemaakte hoofddeksels!
Zei hij trots toen we in de winkel stonden. Tegen die tijd had ik al een stuk of wat petten gepast. En hadden de zussen licht verbaasd vastgesteld dat ik toch wel echt een pettenhoofd heb.. Het was natuurlijk als compliment bedoeld, maar het heeft toch iets vreemds. Te horen dat je er beter uit ziet als je je hoofd bedekt. Klinkt als een grap uit Sigmund over een moslima.. Eerder had ik bij de H&M ook al een soort van hippig hoedje gekocht. En daar had ik nu eigenlijk wel spijt van. Wat ze hier maakten was namelijk het echte spul.
Hier kon ik echt mee voor de dag komen. Dus dat doe ik nu ook. Bij wijze van afscheid nog even de trotse pettenmaker vastgelegd. En dan weer verder de vakantie in.
Rotterdam! Riep hij ons nog na, ineens een Nederlands woord herinnerend.
Ja, dacht ik, dass war einmal.